Afbeelding
Foto:

Pieter

Het Enschedese Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt heeft een boek geschreven over een nieuw sociaal contract. Het idee van een sociaal contract is dat de overheid een overeenkomst met de burgers heeft, op basis waarvan de overheid gerechtigd is te handelen in het belang van allen en de burger recht op bescherming heeft. Het idee is al eeuwen oud en Pieter denkt dat door vernieuwing ervan, een aantal misstanden in onze samenleving verholpen kunnen worden.


Omtzigt staat momenteel volop in de belangstelling. Zijn deelname aan de verkiezingen voor een nieuwe lijsttrekker voor het CDA heeft hem landelijk bekend gemaakt en het vervolg op die strijd heeft dat alleen maar erger gemaakt. Nu is dit ook niet zo verwonderlijk. Pieter heeft in zijn eentje de machtsverhoudingen binnen het CDA op de kop gezet. Natuurlijk is dat een bedreiging voor deze partij, want er moet nu een hoop gebeuren. Allereerst moet Pieter een nieuwe plek krijgen binnen het CDA, iemand met zoveel voorkeurstemmen verdient een bijzondere positie. In zijn boek lanceert het enige Enschedese kamerlid nogal wat ideeën, genoeg voor vier jaar planontwikkeling en daarna komt de implementatie en niet alleen bij het rijk, ook bij gemeente en provincie. Want dat mis ik in het boek; de link met de andere overheden en het vervolg van de voorstellen. Als Pieter meent wat hij zegt, is hij nog lang niet klaar. De problemen zijn bij de gemeenten net zo groot als bij het rijk, zo niet groter. Maar dat heeft Pieter ook gezien en hij trekt hij als conclusie dat het Nederlands bestuursrecht herzien moet worden.


Daarin heeft hij alle gelijk van de markt. Maar krijgt hij dat ook? Ik denk het niet en daarmee blijft het boekwerkje hangen op het niveau van een verkiezingsprogramma en dat is jammer, want er is werk zat. Een sociaal contract is één ding, een nieuw sociaal contract is een tweede. Hoe krijg je alle neuzen dezelfde kant op? En over welke neuzen hebben we het dan? Pieters conclusie dat het bestuursrecht niet functioneert is een harde, maar wordt ondersteund door ervaringen met de gemeentelijke praktijk. Gemeenten procederen bijvoorbeeld tot het bittere einde. Een overheid kan zich dat veroorloven, een burger niet. Sommige problemen lossen zich vanzelf op, als het maar lang genoeg duurt. Kapot procederen schijnt dat te heten. Dat betekent dat er meer aan de hand is dan een contractvernieuwing. De mentaliteit van ambtenaar en bestuurder moet om en daarvoor kan het boek van Pieter een start zijn, maar genoeg is het niet. Maar dat weet Pieter ook wel.


Jan Visser