Afbeelding
Foto:

Campagne voor veilige
en respectvolle jaarwisseling

ENSCHEDE - De gemeente Enschede is begonnen met een nieuwe campagne met als doel om de jaarwisseling gezellig en veilig te laten verlopen, met zo min mogelijk overlast.

De afgelopen jaren is de discussie over met name vuurwerk tijdens de jaarwisseling sterk opgelaaid. Ook in Enschede zijn veel discussies gevoerd met betrekking tot vuurwerk. Zo betrok de gemeente vorig jaar inwoners actief bij dit proces, om zo te komen tot oplossingen en beleid met een breed draagvlak. Dit wees uit dat een algeheel vuurwerkverbod niet echt wenselijk is, maar wel dat inwoners waarde hechten aan duidelijke regels en enkele vuurwerkvrije zones.

Positieve insteek
De gemeente Enschede zet met de nieuwe campagne in op een positieve insteek. Zo vraagt de gemeente met een groot spandoek aan het Stadskantoor aandacht voor een veilige en gezellige jaarwisseling, met respect voor elkaar. Ook worden via de vuurwerkverkopers flyers verstrekt met de regels en tips voor een veilige jaarwisseling. Daarnaast zal er ook op de scholen voorlichting gegeven worden door Bureau HALT. Alle leerlingen krijgen dan ook een veiligheidspakket met aansteeklont en vuurwerkbril.

De regels
Het afsteken van vuurwerk is alleen toegestaan op 31 december vanaf 18.00 uur, tot 1 januari 02.00 uur. De gemeente stelt daarnaast enkele verplichte vuurwerkvrije zones in. Het gaat dan om het gebied rond het Medisch Spectrum Twente, het dierenopvangcentrum en de kinderboerderijen De Wesseler, Noord en Erve 't Wooldrik, het Volkspark, Van Heekpark, Ledeboerpark, Florapark en erve 't Stroink. Inwoners kunnen ook zelf aangeven dat ze liever geen vuurwerk in hun omgeving hebben. Zij kunnen dan een poster achter het raam hangen. Deze wordt verspreid op 24 december via Huis aan Huis Enschede en is af te halen bij de bibliotheken en het Stadskantoor. Of dit werkt zal natuurlijk de vraag zijn.

Bewoners betrokken
De gemeente blijft ook de inwoners die eerder meegepraat hebben actief betrekken bij de campagne. Zo vormen enkele betrokkenen een monitorgroep, met als doel om te kijken of deze insteek werkt om de overlast te beperken.