Afbeelding
Foto:

Oudere heeft steeds kleiner netwerk om op te steunen

TWENTE - Hoeveel vrienden en kennissen hebt u op dit moment? Hebt u buren waar u een beroep op kunt doen? Of kinderen? Hoeveel van hen zijn ook nog bereid om een stukje zorg te verlenen wanneer u dit nodig zou hebben? Voor steeds meer Nederlanders zijn bovenstaande vragen confronterend: lang niet iedereen heeft een goed netwerk waar hij of zij op kan steunen wanneer ze een zorgbehoefte hebben. Ook de ouderenbond ANBO maakt zich zorgen over deze ontwikkeling.

De afgelopen jaren is er steeds meer een verschuiving zichtbaar qua zorgbehoefte en zorgverlening. Waar een oudere twintig jaar geleden nog vrij standaard naar een verzorgingstehuis ging, is tegenwoordig de trend juist om langer zelfstandig te wonen. Ook kwamen mensen vroeger sneller in aanmerking voor ondersteuning vanuit de gemeente zoals huishoudelijke hulp. Nu ook in dit soort voorzieningen fiks het mes gezet is de afgelopen tijd, is het aan de mensen zelf om een oplossing te vinden. De gemeenten en zorgorganisaties gaan er steeds meer vanuit dat u een netwerk hebt waar u op zou kunnen leunen wanneer u bijvoorbeeld ziek bent of op leeftijd wat ondersteuning nodig hebt.

Klein netwerk
Uit het deze week gepresenteerde jaarraport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over het sociaal domein blijkt dat veel mensen pessimistisch zijn over hun eigen netwerk. Een derde van de ondervraagden verwacht dat ze voor hulp een beroep op hun omgeving kunnen doen. Een sterke daling ten opzichte van 2015, toen dacht nog 40 procent dat het netwerk hen kon helpen. Een derde verwacht nauwelijks een beroep op anderen te kunnen doen; in 2015 was dit nog 20 procent.

Oorzaken
De krimp van het ondersteunende netwerk heeft diverse oorzaken. Zo zijn meer vrouwen gaan werken, waardoor er minder tijd over blijft om steun te verlenen. Ook hebben de nieuwe ouderen tegenwoordig minder kinderen om op te steunen dan vroeger. Verder is ook de mentaliteit in de samenleving aan het veranderen. Minder mensen zijn van mening dat familie, vrienden en buren zoveel mogelijk hulp moeten bieden.

Noaberschap
In Twente lijkt de situatie vooralsnog relatief mee te vallen. Noaberschap is nog een belangrijke waarde, zeker wanneer het gaat om de kleinere kernen. Mensen kijken nog naar elkaar om en helpen elkaar als goede buren. Daarnaast zijn ook relatief veel Twentenaren actief als vrijwilliger in diverse vormen van zorg.

Overbelasting
Dat er hierdoor wel steeds meer taken op steeds minder schouders terecht komen brengt ook weer diverse problemen met zich mee. Zo is het leunen op familie een hele impact op hun eigen leven. Het combineren van mantelzorg met werk en een eigen gezinsleven zorgt al snel voor een overbelasting. Om nog maar te zwijgen over het feit dat lang niet ieder familielid zit te wachten op zo'n taak, of capabel is om dit uit te voeren. De Twentse gemeenten doen al wel veel qua mantelzorgondersteuning om overbelasting bij deze groep te voorkomen.

Vereenzaming
Een klein sociaal netwerk heeft grote nadelige gevolgen. Naast dat mensen zo minder steun hebben voor zorgbehoefte, ligt ook vereenzaming op de loer. Uit het SCP rapport blijkt dat 1 op de 5 ouderen zich eenzaam voelt - zelfs in de groep die al ondersteuning krijgt. Ouderen hebben vaak grote moeite om over dit thema te praten en trekken dan ook niet snel aan de bel, zo merkt ook ouderenbond ANBO. Bij de Raad & Daad advieslijn krijgen ze regelmatig vragen van senioren hoe ze hulp kunnen krijgen. Kinderen wonen vaak verder wel of willen ze niet belasten en ook de buren zijn niet zelden al zélf hulpbehoevend. Veel kwetsbare senioren zouden dan ook eigenlijk weer baat hebben bij de beschermde, gezellige woonomgeving van een verzorgingstehuis.