Carnaval

Mijn kennismaking met het verschijnsel carnaval gebeurde in Noord-Groningen. "Dan moet het wel misgaan.", hoor ik u denken. Ik was daar als redacteur aangenomen bij de Ommelander Courant in Uithuizen en had weekenddienst. Ik had altijd weekenddienst, anders moest ik een verslag maken van een voetbalwedstrijd, een hele pagina over 90 minuten voetbal op de klei in Winsum, waar een hond en een paardenkop langs de lijn stonden, plus een verslaggever, die 700 woorden en twee foto's moest produceren over Viboa 7 tegen Bedum 6, dé derby in de hoofdklasse, eindstand 0 - 0. Dat betekende dus, dat als er iets bijzonders was, ik op pad moest. U kent die verhalen wel, dat de journalist geen nieuws heeeft, maar toch iets moet maken. Artikelen met als kop bijvoorbeeld: "Toneeluitvoering groot succes"of "Harmonieorkest eerste op eigen concours". Op een gegeven ogenblik moest ik naar Kloosterburen voor het carnaval. Kloosterburen is een katholieke enclave in het verder protestantse Oldambt/Hogeland. Met de optocht kun je als journalist nog iets; rijtjes met de einduitslagen van wagens, versierde fietsen, lopers, etc. met allemaal subcategorieën, saai, maar je hebt in elk geval iets. Ik ben 's middags naar de optocht geweest en verwonderde mij over de smalle weggetjes met de brede wagens erop en de andere dag heb ik gebeld over het aantal bezoekers. Een jaar later hebben we de correspondent van het gebied naar het carnaval gestuurd.en een mooie foto extra, kan ook een heel verhaal vertellen. Carnaval is het feest der zotten. In de Lof der Zotheid beschrijft Erasmus de functie en rol van nar en de zotheid in de samenleving en komt tot de conclusie, dat de zotheid de bron is van alle leven en levensgenot, aldus de hooggeleerde Rotterdammer. Verliefdheid noemt hij een vorm van zotheid en zotheid is onontbeerlijk in het leven. Carnavalvierders weten dat bij uitstek. Serieuze mensen worden niet aangehoord, de nar wel. De nar of de zot zegt als enige de waarheid. Maar dat moet wel op een humoristische wijze. Hij is zo zot, dat hij niet anders dan eerlijk kan zijn. Is een nar saai, dan gaat zijn kop eraf. Zotheid is de bron van het zoeken naar de waarheid, het zoeken naar de waarheid brengt je wijsheid en het inzicht dat er meerdere waarheden zijn. Afgelopen zondagavond was er op de publieke omroep een reportage over het zingen van carnavalsliederen en de betekenis daarvan. Ik vond het een ontroerende reportage. De liederen, uiteraard in het dialect, zijn niet de gebruikelijke meezingers over drank en platte lol zoals de Hollandse carnavalsliederen zijn, deze liederen gaan over verbondenheid met stad en regio, met het gebied waar je opgroeide, maar ook over de mensen. Er was veel aandacht voor Venlo en de weemoedigheid straalde ervan af. Oudjes, die voor het eerst niet met de optocht meekonden en zachtjes voor zichzelf de liederen meezongen toen de optocht langs kwam. Tranen in hun ogen. Carnaval is meer dan bier en friemelen aan de vrouw van een collega. Daar moet je mee opgroeien.en het vraagt van een zot, wijsheid.

Jan Visser