Einde in zicht voor
'magische' wietteelt?
ENSCHEDE - Ongeveer één op de vijf Nederlanders heeft wel eens cannabis gebruikt en naar schatting 1,2 procent van ons rookt dit dagelijks. Zij nemen hiermee ook deel aan de grootste goocheltruc die we kennen: de magische wiet. Want hoewel je het in een koffieshop kunt kopen, mag het niet gekweekt worden. Dit zorgt voor een lastige spagaat in de handhaving waar veel gemeenten graag vanaf zouden willen.
Nu zijn koffieshops nog aangewezen op de per definitie illegale wietteelt om hun voorraden in te slaan. Hiermee steunen zij en de uiteindelijke rokers direct en indirect het criminele circuit. Een nieuwe proef moet het voor gemeenten mogelijk maken om zelf wietteelt op lokaal niveau te reguleren. Een ontwikkeling die het Enschedese college van B&W ook met interesse volgt, hoewel proeven met regulering in de wietteelt zeker pas bij de volgende raadsperiode uitgevoerd kunnen worden.
Criminaliteit
Doordat er op dit moment geen regeling is om legaal wiet te kweken zijn koffieshops aangewezen op criminele groepen die dit telen. Een proef met legaliseren van wietteelt zou hen een goed alternatief kunnen bieden. Maar, zo beargumenteerd ook de politie Twente, illegale teelt zal nooit helemaal verdwijnen. In de praktijk is namelijk al zo'n 80 procent van de wietteelt bestemd voor het buitenland. Een andere optie om wiet legaler te maken is het reguleren van teelt voor eigen gebruik. Ook hier blijkt veel onduidelijkheid te zijn. De regels op dit moment is dat het kweken voor eigen gebruik niet strafbaar is met maximaal vijf planten mits men geen hulpmiddelen zoals lampen of een kweektent gebruikt. De politie kan dan wel planten in beslag nemen, maar niet mensen vervolgen.
Experiment
Door te experimenteren met het decriminaliseren van teelt voor eigen gebruik zou een positief effect bereikt kunnen worden: dat minder mensen direct of indirect criminele activiteiten steunen. Uit onderzoek van Motivaction in 2015 blijkt dat 70 procent van de bevolking voor legalisering van cannabis is. 61 procent van de ondervraagden was toen voorstander van gecontroleerde teelt.