Afbeelding
Foto: Richard Thannhauser

Bouw vleermuizentoren in
Teesinkbos begint in mei

Begin mei start Rijkswaterstaat in samenwerking met Landschap Overijssel met de bouw van een vleermuizentoren op landgoed Teesinkbos in Enschede. De zeven meter hoge toren van drie bij drie meter dient als compensatie voor verschillende verblijfplaatsen van vleermuizen die in de omgeving verdwijnen door de sloop van panden als gevolg van de bouw van de nieuwe N18 (zie ook pagina 6).

De toren wordt het nieuwe huis voor de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de zeldzame gewone grootoorvleermuis. Landschap Overijssel, eigenaar van Landgoed Teesinkbos, wordt eigenaar van de vleermuizentoren. Naar verwachting is het bouwwerk begin juni van dit jaar gereed. De vleermuizentoren gaat dienst doen als kraam- en winterverblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis en als zomer- en winterverblijfplaats voor de gewone grootoorvleermuis en de laatvlieger. De vleermuizen verblijven nu nog op de Boekelosestraat 191 en Broekmaatweg 60-62 in Enschede. Het nieuwe verblijf ligt binnen het huidige leefgebied van de vleermuizen en komt op ongeveer 500 en 800 meter afstand van de oude verblijfplaatsen.

Het bouwwerk heeft van buiten een opvallende vorm en is van binnen speciaal ingericht voor de drie vleermuissoorten. Iedere soort stelt zijn eisen aan de verblijfplaats. De onderste drie meter van het gebouw zijn ruw afgewerkt om extra houvast voor de vleermuizen te bieden. Binnenin wordt de toren opgevuld met gipsen muurtjes met openingen van 2 tot 3 centimeter, waar de vleermuizen in kunnen kruipen. Het bovenste gedeelte van de toren is een houten kapconstructie. Deze zolder bestaat uit balken en er komen twee grote vleermuiskasten te hangen, die extra hang- en wegkruipmogelijkheden bieden. Ook de oud-Hollandse, holle dakpannen op het dak zorgen voor extra verblijfplaatsen. De houten gevelbekleding van het zoldergedeelte is voorzien van ruimtes waarachter vleermuizen zich kunnen verschuilen.

Teesinkbos is een restant van het oude landgoed Huize het Teesink en is in eigendom van Landschap Overijssel. Het landgoed bestaat uit open en gesloten bos, open water en de Teesinkbeek. Dit zorgt voor een goed aanbod van insecten en een voedselrijkgebied voor de vleermuis. De vleermuistoren wordt in het open gedeelte aan de noordzijde van het bos gebouwd. De vleermuizen kunnen hier direct na het uitvliegen en nog net voor het invliegen voedsel verzamelen langs de bosrand of boven de plas in het midden van het open stuk.

Rijkswaterstaat heeft voor de sloop van de bestaande verblijfplaatsen ontheffingen gekregen in het kader van de Flora- en faunawet, met daarbij de voorwaarde dat er nieuwe verblijfplaatsen worden gecreƫerd. Belangrijke voorwaarde is dat de panden pas gesloopt mogen worden als het nieuwe verblijf er staat. Rijkswaterstaat gaat komende jaren onderzoeken welke soorten vleermuizen de toren gebruiken als verblijfplaats.