
Eerbetoon Eddy van der Ley aan zielsverwant
AlgemeenEddy van der Ley presenteert donderdag 28 september om 19.30 uur zijn boek ‘Heldendaad in de Sahara’ bij Boekhandel Broekhuis. “Ik hoop zoveel mogelijk mensen op de wereld kennis te laten maken met de heldendaad van mijn boezemvriend Peter Teggelaar en diens reisgezel Marc Gilsing, dertig jaar na hun dood.’’
door Hans Assink
Enschede - De wortels van ‘Heldendaad in de Sahara’ liggen op Scholengemeenschap Zuid waar Eddy van der Ley in augustus 1985 de in Haaksbergen opgegroeide Peter Teggelaar leert kennen. “Dat was het startsein voor een vriendschap, waarin de passie voor vrijheid, sport, avontuur, het leven, elkaar en de (sport)journalistiek de belangrijkste ingrediënten vormden’’, zegt Van der Ley.
Teggelaar verhuisde in 1987 naar Arnhem, maar keerde later terug naar Twente, om - in navolging van Van der Ley - freelance sportverslaggever te worden bij de Twentsche Courant. “In die periode raakte hij in de ban van de avontuurlijke gewoonte om met een auto de Sahara te doorkruisen en die op een automarkt in Niger of Mali te verkopen. Dat liep twee keer goed af, maar in 1993 niet. Nadat Peter en zijn vriend Marc Gilsing vermist waren geraakt, heb ik in het Algemeen Dagblad - waar ik toen voor schreef - een grootscheepse zoektocht geïnitieerd’’, zegt Van der Ley. “Achteraf bezien tevergeefs. Na ruim drie maanden werden hun lichamen aangetroffen door de gendarmerie, op een plek die nooit te traceren was geweest. Uit een reconstructie bleek dat ze door een ongelukkige inschatting van de woestijngids, die aan boord was, op een verkeerde route kwamen en vervolgens pech hebben gekregen. Dat schrijven ze ook zelf. Want naast de lichamen wordt een dagboek aangetroffen met hartverscheurende afscheidsbrieven aan familie en vrienden. Op een gegeven moment beseffen ze dat ze gaan sterven, op 24-jarige leeftijd. Zonder een greintje zelfmedelijden, maar met humor, zelfspot en de zorg voor hen die achterblijven, nemen ze afscheid. Met zinnen als ‘Onze enige échte hel is de gedachte aan jullie verdriet’ en ‘We zijn als grote jongens de uitdaging aangegaan, we zullen als grote jongens ons verlies ondergaan’, geven ze troost en kracht aan hun nabestaanden. Ze zeggen onder meer: ‘Eddy, doe er wat mee.’ Dat heb ik gedaan, dertig jaar na dato. Niet eerder, want de emotie bij sommige betrokkenen was nog te rauw.’’